Keuringsreglement Vereniging OMS

( versie 1999 )  

home

 

1.   Keuring vindt plaats conform de meest recente ‘ Beoordelings- en keuringseisen’ zoals die zijn vastgelegd op basis van de officiële ‘Rasbeschrijving van het Mergelland schaap’.

 

1.1 Gekeurd wordt naar:

a.   20 beoordelingscriteria, waarvoor maximaal 5 punten per onderdeel kunnen worden toegekend ( categorie A t/m F van de ‘Beoordelings-  en keuringseisen’ ).

b.   Niet gewenste eigenschappen, waarvoor punten kunnen worden afgetrokken of waarvoor directe afkeuring van het dier kan volgen ( categorie G ).

c.   Facultatieve eigenschappen, welke slechts worden vermeld op het keuringsformulier ( categorie H ).

   

2.   Keuring vindt plaats door tenminste 2 door de vereniging benoemde keurmeesters, niet zijnde de eigenaar van het betrokken dier.

3.1 Lammeren geboren voor 1/7 worden gekeurd in het najaar van het geboortejaar. Lammeren geboren na 1/7 worden gekeurd in het daaropvolgende kalenderjaar.

3.2 De keuringscommissie wijst jaarlijks, op basis van een door haar te bepalen percentage, een   

     een selectie van ooien in het derde levensjaar aan om een tweede keuring te ondergaan.

3.3 De keuringscommissie kan van de genoemde keuringsperioden afwijken ( zo nodig met bijstelling van bepaalde keuringsnormen ).

4.1 Keuring jonge en anderhalf jarige rammen vindt uitsluitend centraal plaats ( in principe op de 2e zaterdag van september ). Indien daartoe dringende redenen bestaan, kan het bestuur besluiten om de keuring van individuele rammen op een andere plaats en tijd te doen plaatsvinden.

4.2 Alle leden worden tijdig schriftelijk op de hoogte gesteld van de datum van de centrale rammen keuring, tijdstip van aanvoer van de dieren en de plaats van de keuring.

4.3 Deelname is uitsluitend toegestaan met tijdig ingeschreven dieren.

4.4 Inschrijving en deelname aan de centrale rammen keuring is uitsluitend toegestaan voor dieren, die op grond van de stamboekreglementen opgenomen kunnen worden in het Stamboek ( cat.3 ).

4.5 Per vaderdier mogen per eigenaar per centrale keuring maximaal 2 nakomelingen ter keuring worden aangeboden.

 

 

4.6 De eigenaar van de dieren dient ervoor te zorgen, dat de dieren goed geïdentificeerd zijn ( eigen oornummer of halsnummer ). Bij twijfel omtrent de juistheid van de afstamming van een voor keuring aangeboden dier, is de keuringscommissie bevoegd het dier te weigeren voor keuring en registratie.

4.7 Het aangevoerde dier dient een goed verzorgde indruk te maken. Het moet schoon zijn, ontwormd, vrij van parasieten ( bijv. schapenluisvlieg ) en de pootjes dienen goed verzorgd te zijn.

4.8 Eigenaren met 5 ooien of minder zijn vrijgesteld van de verplichting om de geboren lammeren te voorzien van een eigen oornummer of halsnummer, op voorwaarde dat de geboren lammeren exact bekend zijn bij de eigenaar.

   

4.9 De eigenaar van de dieren is gehouden, instructies inzake hoefontsmetting, plaatsing etc. nauwkeurig op te volgen.

4.10 Dieren worden t.b.v. de keuringsring ingedeeld in rubrieken van ca. 5 dieren op basis van leeftijd en eenling/  meerling.

4.11 De kampioensram wordt aan het einde van de centrale keuring van de centrale keuring aangewezen door de keurmeesters die op de betreffende rammendag gekeurd hebben, uit de groep aangevoerde jonge rammen die vrij zijn van de VRQ-variant voor scrapiegevoeligheid en die tevens behoren tot de rammen met het hoogste aantal behaalde punten tijdens de individuele keuring plus de dieren met 2 punten minder dan het hoogste aantal punten.   

4.12 Deelname aan en het bezoeken van centrale keuringen geschiedt op eigen risico.

   

5.1 Keuring van ooien vindt in principe plaats vanaf de laatste zaterdag van oktober bij de eigenaar thuis, mits hij woont in het door het bestuur van de vereniging aangegeven werkgebied.

5.2 Keuringen buiten het werkgebied van de vereniging zijn slechts mogelijk onder bepaalde door het bestuur vastgestelde voorwaarden.

5.3 Betrokken leden worden telefonisch en/ of schriftelijk in principe 14 dagen tevoren op de hoogte gesteld van de datum van keuring, vermoedelijk tijdstip en plaats.

5.4 Mocht een afspraak om welke reden dan ook niet  door kunnen gaan, dan is betrokkene gehouden dit tijdig te  laten weten.

5.5 De eigenaar van de dieren dient ervoor te zorgen, dat de dieren opgestald of opgekraald zijn en goed geïdentificeerd zijn ( eigen oornummer of halsnummer ).

   

5.6 Bij twijfel omtrent de juistheid van de afstamming van een voor keuring aangeboden dier, is de keuringscommissie bevoegd het dier in een lager register te doen opnemen door het stamboeksecretariaat volgens de daarvoor geldende regels.

5.7 De eigenaar dient ervoor te zorgen dat de keuring vlot kan verlopen.

5.8 Aanwijzing van de kampioensooi vindt plaats door de keuringscommissie uit de groep eerste - keuringsooien met het hoogste puntentotaal. Hierbij zal een wit dier steeds voorrang  hebben t.o.v. een zwart dier.

6.1 De eigenaar is de vereniging een zeker bedrag verschuldigd voor de keuring.

7.1 De eigenaar ontvangt van het stamboeksecretariaat eenmaal per jaar een certificaat per in het betreffende jaar gekeurd dier met daarop het keuringsresultaat en de afstammingsgegevens.

 

8.1 Beroep inzake afkeuring van rammen is uitsluitend mogelijk op de centrale rammendag waarop het betreffende dier is afgekeurd. Beroep dient aangetekend te worden bij de keuringscommissie. De keuringscommissie gaat na afloop van de reguliere rammenkeuring over tot  herkeuring van het dier. De uitslag van de herkeuring in beroep, komt in plaats van de oorspronkelijke keuringsresultaten en is bindend. Beroep bij andere keuringen is niet mogelijk.

9.1 Zaken waarin het keuringsreglement niet voorziet worden uitsluitend bij meerderheid van stemmen beslist door de keuringscommissie.

 

 

home  terug